IN MEDISCHE HANDEN

post
IMG_1839

Donderdag 9 april 2015

Ik voelde vandaag, toen ik me even in de zon uitstrekte om van de eerste zomerse dag van het jaar te genieten, hoe er tumult ontstond op de plek diep binnenin, ter hoogte van mijn navel ongeveer, waar de rebelse ader behandeld werd. De bloedcellen die kwamen toestromen waren verrast door de plotse versperring en botsten er in volle vaart tegenop. De menigte lichaampjes buitelde over elkaar heen in de zoektocht naar een nieuwe doorgang. Onder luid protest zetten ze hun tocht voort via een ander kanaal, richting hart nu, en niet meer nodeloos en functieloos omlaag.

Het was een dag van eerste keren, gisteren.

De eerste keer dat ik mezelf aanmeldde als patiënt in een ziekenhuis. (Een machine, waar ik mijn ID-kaart in moest steken, stuurde me naar de verkeerde afdeling. De mevrouw aan het loket telefoneerde om te achterhalen waar ik dan wel moest zijn).

De eerste keer dat ik orders ontving van een verpleegster. Ze wist niet of ik onder volledige narcose moest of gedeeltelijk verdoofd zou worden. Ze duwde me twee natte doekjes in de hand om mijn oogmake-up te verwijderen. Ik vroeg waarom dat nodig was en van haar gehaaste antwoord verstond ik alleen het woord ‘sedatie’. Ik zoek het op op Wikipedia en lees: ‘Er wordt rustgevende en angstwerende medicatie toegediend zodat de patiënt ontspant zonder het volledige bewustzijn te verliezen.’ Ik ben niet snel bang, maar als ik zoiets lees, ben ik er niet gerust op.

Even later bleek dat ik plaatselijk verdoofd zou worden. Niks sedatie, niks narcose.

De eerste keer dat ik de armen van mijn blote lijf door zo’n rare blauwe schort moest steken met twee drukknoopjes achter, die bij een iets te grote stap je billen blootlegt.

De eerste keer dat ik in een bed werd voortgeduwd door een wirwar van gangen, terwijl ik me kiplekker voelde en net zo goed had kunnen lopen, of zelfs het bed had kunnen duwen. Ik lag vroom met mijn handen gevouwen boven de deken, maar in mijn fantasie stond ik rechtop op de matras als Max van de Maximonsters in zijn bootje en maakte ik een zeil van het beddengoed om nog sneller door de gangen te kunnen scheuren.

De eerste keer dat ik in dat bed in de lift werd geschoven, waardoor een man en een vrouw die er al in stonden bijna geplet werden. Het tweetal vond het gênant om naar dat mens in dat bed onder hun neus te kijken en zochten wanhopig naar iets interessants boven hun hoofd om hun blik op te kunnen fixeren.

De eerste keer dat ik zo’n raar groen netje om mijn haar moest doen.

De eerste keer dat ik moederziel alleen in een grote zaal vol zoemende apparatuur en zwarte schermen werd achtergelaten. ‘Ze’ komen zo, had de verpleegster gezegd, toen ze het bed op de rem zette en de ruimte verliet. Ik probeerde het gebrek aan slaap van de afgelopen nacht in te halen. Ik kan niet ontkennen dat de gedachte dat ik vergeten was, me op een gegeven moment bekroop. Toen de radiologisch verpleegkundige binnentrad, schrok hij aanvankelijk van mijn aanwezigheid, want, zo verklaarde hij, normaliter worden patiënten pas gebracht als hij een sein geeft.

De eerste keer dat twee mannen – ook met haarnetjes op het hoofd – zich om mij bekommerden, mij met grote zorg omringden en alles op alles zetten om het lijfelijk mankement te herstellen. Mijn ziel had op geen enkel moment het gevoel dat de integriteit van mijn lichaam in gevaar was.

De eerste keer hoe ik op een scherm zag hoe een katheter zich een weg zocht door mijn aderen, als een blinde mol tastend tot hij een doorgang vond. De eerste keer dat ik mijn bekken en mijn ruggengraat zag, helder afgetekend. Traag rondcirkelende nevels bleken darmgassen te zijn.

De eerste keer dat flexibele platina staafjes, net stukjes gitaarsnaar, in een ader werden ingebracht om deze te barricaderen. De ader stuwde het bloed niet richting hart, maar liet het futloos omlaag stromen tot helemaal in het onderbeen waar het opstoppingen veroorzaakte.

De eerste keer dat mijn bed tussen een rij andere patiënten op de gang van de operatieafdeling werd geschoven om te wachten tot een verpleegkundige me terug naar mijn kamer op de dag-opname zou rijden. Hoe triest en gelaten keken de hoofden die net boven het dekbed uitstaken. Hoe ellendig moesten de mensen zich niet voelen. Wat een geluk dat ik maar voor zoiets kleins in het ziekenhuis moest zijn.

De radioloog en de verpleegkundige heetten beide Johan: Johan en Johan, dat doet denken aan twee mannen in zwart kostuum met zwarte bolhoed uit een reeks wereldberoemde stripboeken van Belgische makelij, wier namen ook gelijkluidend zijn en met een j beginnen. Gelukkig waren de Johans goed op elkaar ingespeeld in tegenstelling tot de Jans(s)ens. Maar wat de hele opnameprocedure betreft, haperde er toch behoorlijk wat. Stel je voor dat ik onder narcose was gebracht, terwijl dat niet nodig was geweest? Een narcose is niet zonder risico en bovendien voel je je niet bepaald prettig naderhand. Ook had ik de aangename gesprekken met de Johans moeten missen en had ik geen getuige kunnen zijn van de speurtocht naar de opstandige ader.

Stel je voor dat ik in paniek was geraakt, toen ik alleen in die grote zaal vol peperdure apparatuur was achtergelaten?

Een lichaam is minstens zo complex als een ziekenhuis, maar het beschikt over dat ingenieuze alarmsysteem dat meestal – jammer genoeg niet altijd – een signaal geeft wanneer iets hapert. In een ziekenhuis gaan ook bellen rinkelen als er iets mankeert aan bepaalde apparaten, maar procedures moeten constant door mensenhanden tegen het licht worden gehouden om te controleren of ze voldoen. Voor het Maastricht Universitair Medisch Centrum+ schreef ik verschillende keren over veiligheid. Ik heb nu aan den lijve ondervonden – in een ander ziekenhuis – hoe groot het risico is op vergissingen en hoe belangrijk het is om constant alert te blijven en om alle fases van een opname telkens opnieuw met een scalpel uiteen te rafelen.

Bij de tekening boven: een echo krijg je zo mee naar huis, maar bij een radiografie gaat dat niet. Ik tekende dus achteraf wat ik me herinnerde gezien te hebben op het scherm naast de operatietafel. Mijn nier zag ik trouwens niet; ik vermoed dat hij daar ergens moet liggen waar ik hem tekende.

IMG_1841

Bij de tekening beneden: ik kan er niks aan doen, mijn fantasie gaat altijd met mij aan de haal, dit keer met ziekenhuisbed en al.

One thought on “IN MEDISCHE HANDEN

  • Frans Maassen on mei 20th, 2015

    Je hebt een talent voor observeren, dingen waarnemen, met en zonder fantasie.
    een kennismaking met b.v. het ziekenhuis is een prachtige uitdaging om op jouw manier los te gaan.

Leave a reply

drie + twintig =

RECENTE BERICHTEN

TWITTER